De verpleegkundige heeft zojuist mijn luier verschoond. Blijkbaar alleen een plas, want ze trok haar neus niet op. Ik heb haar de laatste maanden al vaker gezien. Donkere krullen rond haar roze gezicht en altijd een lach rond haar mond. Ze heet Marit en is aardig maar ongelofelijk onhandig. Gisteren liet ze me tijdens het draaien bijna uit bed vallen. Ik weet zeker dat ik een paar blauwe plekken heb. Terwijl ze me wast, vertrouwt ze me de familiegeheimen toe. Haar vader die vreemd gaat met de overbuurvrouw. De gecompliceerde relatie met haar ouders en de kloof die tussen hen is ontstaan. Jammer dat ik geen vragen kan stellen, ik ben benieuwd of haar moeder ook een minnaar heeft. Nadat ze me afgedroogd heeft, vlecht ze zingend mijn haar en poetst mijn tanden. Jammer dat ik de tandpasta niet proef. De vlecht legt ze op mijn borst, haar hand beweegt over mijn wang terwijl ze lieve woordjes fluistert. Marit is anders dan de rest. Ik zou haar ook over mijn moeder willen vertellen, maar dan doet ze het licht uit. Ik krijg nog een kus op mijn voorhoofd en weg is ze.
Ze ontroert me en ik wil dan ook braaf gaan slapen, voor haar, omdat ze graag wil dat ik rustig slaap, iets moois droom en morgen weer wakker word, maar de slaap laat zich niet dwingen. De lichtjes op de monitor verlichten mijn kamer. Ze had net zo goed de lamp aan kunnen laten. Op de gang hoor ik een concert van De Dijk. Ik ken het lied en ik gedachten zing ik het mee. ...“Wakker in een vreemde wereld, wat gebeurt hier allemaal?”
De tekst is bijna lachwekkend. In augustus zag ik ze op een dinsdagavond bij de parkconcerten. Het was een warme, plakkerige avond. Plastic bekers bier werden over de swingende menigte getild en gemorst. Pieternelle liet de inhoud van haar beker per ongeluk over mijn schouder glijden en ik weet nog hoe ik genoot van de koelte die als een ijsklontje zijn weg naar mijn bilspleet vond. De stof plakte tegen mijn rug. We stonden dicht tegen elkaar aan en zongen de bekende liedjes mee. Lachend flirtte ik met de Turkse jongen achter de tap. Dat leverde me af en toe een gratis drankje op. Wie had kunnen bedenken dat ik twee maanden later met mijn gezicht over het asfalt zou schuiven.
Het licht ging weer aan.
‘Iemand van jouw leeftijd mag op zaterdagavond niet alleen liggen’, zegt Marit hard. Daarna zet ze mijn slappe lijf in een rolstoel. Mijn lichaam buigt naar voren,
ik kan de vloer al zien, maar ze trekt me weer overeind. Ik hoor de muziek steeds
harder. Ze rijdt me naar een zitkamer met tv en gaat naast me zitten. Samen kijken
we naar het concert. Voor het eerst sinds maanden voel ik me geen levende dode. Misschien word ik morgen wakker, dan trakteer ik haar op een koud biertje.
Comments