Kareltje trok een blaadje van een boom en gooide het voor zijn voeten.
‘Waarom mag ik niet naar school mama? Alle kinderen gaan wanneer ze vier jaar zijn en ik ben al heel lang vier jaar en mag nog steeds niet’.
‘Dat komt omdat jij een vos bent’, zei zijn moeder.
‘Vossen leren niet op een school, maar in het bos en van hun ouders. Kinderen gaan naar school en vossen blijven tussen de bomen’.
Kareltje slofte weg. Natuurlijk had hij al veel van zijn moeder geleerd, maar hij wilde meer dan jagen en bessen zoeken. Elke dag liep hij naar het schooltje aan de bosrand en gluurde door een raampje naar binnen. Daar had hij gezien dat de mensenkinderen andere dingen leerden. Hele nieuwe dingen. Met een potlood maakten ze krullen op papier en met gekleurde dikke pap aan een stokje maakten ze prachtige schilderijen. Dat wilde hij ook.
De volgende dag gebeurde er iets wat Kareltjes leven voorgoed zou veranderen. Een jongetje liet een rugzak achter op het schoolplein. Niemand wilde het hebben en toen iedereen naar huis ging, bleef het in de hoek liggen. Kareltje had er uren naar gekeken, sloop naar de rugzak en trok hem mee het bos in. Zijn hartje klopte snel onder zijn vacht.
Er zat een petje in en een broek, een trui, sokken en gymschoenen. Kareltje dacht er geen seconde over na, trok alles aan en ging op zijn achterpoten lopen. Nu leek hij net een mensenkind.
De volgende dag liep Kareltje voor het eerst tussen alle kinderen het schoolgebouw in en ging achterin de klas zitten. Niemand vond het raar dat hij een andere taal sprak. Ze dachten dat hij een jongen uit een vreemd nieuw land was en namen Kareltje bij de hand om hem alles te laten zien. Diezelfde middag maakte Kareltje zijn eerste schilderij van de hoge bomen in het bos en het zou niet zijn laatste kunstwerk zijn.
Comments