top of page
Foto van schrijverClaudia Maser

Cappuccino en rode wijn


Gisteren dacht ik nog aan jou, maar vandaag niet meer. Alsof ik je verbannen heb. Uit mijn gedachten, uit mijn lijf en uit mijn hoofd. “Het is beter zo”, zei jij. “Het ligt niet aan jou.” 

Je had een pluisje op je knie. Ik zag het, maar kon het er niet meer afhalen. Te intiem, te klein, te vertrouwd. Je rechtermondhoek trok in schokjes naar beneden. Dat deed je wanneer je gespannen was. “Het was je overkomen”, zei jij en trok je schouders op. 

“Zulke dingen gebeuren”. Ik knikte en zag jullie samen aan de bar, slenterend door onbekende straatjes, lachend en nieuwsgierig naar elkaar en wat later verstrengeld in het nieuwe bed. Ik schudde de beelden uit mijn hoofd en deed wederom een poging om niet aan hem te denken. Als een tijger liep ik door onze kleine studio in het hartje van Amsterdam. Ik had me drie jaar in deze benauwde ruimte geperst zodat hij in zijn geliefde stad was. 

Beneden op de stoep liepen de mensen als mieren van links naar rechts. De meesten hadden haast en liepen met een doelgerichte blik ergens naar toe. Rechte schouders, ferme pas. Ik trok mijn jas aan, rende naar beneden en besloot hetzelfde te doen. Met grote passen volgde ik een willekeurige man. “Zulke dingen gebeuren”, hoorde ik in mijn hoofd. De man had kastanje bruine haren, pas geknipt. Sportieve schoenen, korte jas. Hij keek strak naar voren. Veel sneller dan normaal vloog ik over de stoep. Het voelde bevrijdend om zijn plan te volgen. Niet meer piekeren, niet meer huilen. Mijn mondhoeken trokken als vanzelf omhoog. We sloegen links af, een lange tijd rechtdoor en toen abrupt naar rechts. Nog voordat we overstaken, wist ik waar we naartoe gingen.  

Ik zag zijn gezicht toen hij naar links en rechts keek. Een interessante neus en een frisse kleur op zijn wangen. Blosjes bijna, geen kantoorgelaat. We liepen het café in. Het was rustig om deze tijd. Ik nam een tafeltje schuin tegenover hem zodat ik hem goed kon zien. Hij bestelde een cappuccino, ik ook. Al snel kwam er een tengere man tegenover hem zitten. Ze gaven elkaar een beleefde hand en noemden hun namen. Paulo heette mijn man. Ik proefde zijn naam op mijn mond. Hij sprak met veel gebaren. Grote handen wapperden in de lucht. Het leek een sollicitatiegesprek. 

‘Hij is het niet’, fluisterde ik. De tengere friemelde met zijn vingers aan de onderkant van de stoelzitting, misschien plakte hij daar zijn kauwgom. Na twintig minuten praten gaven ze elkaar opnieuw een hand, het was niet de juiste kandidaat. Ik voelde me alsof ik de uitkomst van het WK goed voorspeld had. De jonge man liep zichtbaar opgelucht de deur uit. Mijn man keek om zich heen en wenkte onhandig naar de serveerster, ze zag hem niet. Blijkbaar waren er niet meer sollicitanten. Ik haalde diep adem, stond op en ging tegenover hem zitten.

‘Misschien ben ik de juiste kandidaat’. Hij lachte en keek me nieuwsgierig aan. 

Die middag hebben we besloten dat ik voor zijn boerderij en dieren zorg, 

wanneer hij de komende twee jaar in Afrika verblijft. Twaalf schapen, twee honden, vijf kippen, drie katten en een paard.

Hij zou me de komende weken leren rijden. Terwijl hij vertelde over het buitenleven en het gedoe met de kippen keek ik naar zijn mond. Ik had nog niet eerder zulke fraai gevormde lippen gezien. Hij zag me kijken. Een verlegen blik en een sensuele lach. Na mijn derde cappuccino kwam de wijn. Hij bestelde een fles Afrikaanse wijn en vertelde over zijn wijnranken in Afrika en dat hij daar de komende jaren zijn handen vol aan zou hebben. Iedere vijf weken zou hij een weekend naar Nederland komen. We keken elkaar vol verwachting aan. Die avond zou ik niet in de kleine studio slapen. 

“Zulke dingen gebeuren”, dacht ik toen we samen naar buiten liepen.




6 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


Post: Blog2_Post
bottom of page